Frans leren in het 5de leerjaar? Zo pak je het aan!

Frans leren in het 5de leerjaar? Zo pak je het aan!

Frans leren 5de leerjaar

Je kind moet nu Frans leren in het 5de leerjaar en het loopt niet zo vlot? Of loopt het zo moeizaam dat jullie allebei de moed verliezen?

Misschien heeft je kind wel dyslexie en is de Nederlandse spelling al zo moeilijk. En dan moet je kind nu ook nog Frans leren.

Lees zeker verder voor onze ervaring. Ik laat zien hoe de leerstijl en de mindset van je kind invloed hebben op het leerproces.

Nu juf van het 5de leerjaar

Als je  mijn Over-mij-pagina hebt gelezen, weet je dat ik huisonderwijs geef aan onze dochter Viola. En dan weet je dat leren lezen en spelling niet makkelijk waren.

Sinds dit schooljaar ben ik voor haar dus de juf van het 5de leerjaar en leren we ook Frans…

En dat is zeker ook een uitdaging!

Maar als ik nu, na een half schooljaar, terugkijk naar hoe we dit schooljaar zijn begonnen en hoe het toen ging… dan zijn we daar al enorm in gegroeid.

Ik vertel je graag hoe we dat deden, zodat jullie ook je weg kunnen vinden.

“Ik haat Frans”

Onze dochter startte het schooljaar met “Ik haat Frans”, “Ik vind Frans een heel lelijke taal” en “Ik wil geen Frans leren, maar wel Chinees”.

Zucht! Geen goed begin.

En ik dacht dat ik haar zo goed had voorbereid op Frans. Al van de 3de kleuterklas leerden we op een hele speelse en muzische manier Frans. We zongen liedjes en deden een “pak-spelletje”. Daardoor pikte ze al veel woorden op.

Deze lesjes waren bedoeld om kinderen “warm” te maken voor Frans. Ik was ervan overtuigd dat het ook gelukt was: ze vond het écht leuk.

Vanaf dit schooljaar zag de Franse les er natuurlijk wel wat anders uit. Het werd minder vrijblijvend. Er is nu bij elke les een lijst met woorden die ze moet kennen – zowel de betekenis als de spelling. Het gaat om zo’n 25 woorden om de 2 weken!

En die woorden zien er ook zo “gek” uit. Denk maar aan “maison”. Viola vond dat het er normaler zou uitzien als we het meer fonetisch mochten schrijven: “meison”.

Maar helaas is dat niet zo.

En dan had ik het nog niet over grammatica. Denk maar aan un of une. Avoir en être. Vervoegingen en ontkenningen. En dan noem ik hier alleen de gemakkelijke.

Die grammatica moet je dan ook nog eens toepassen in conversaties.

Oh, la, la!

Frans in de praktijk

Ik spreek zelf redelijk goed Frans, omdat ik als tienermeisje de vakanties vaak in Wallonië doorbracht. Ik logeerde er bij mijn vriendin. Zo moest ik wel Frans spreken.

En zo’n taalbad is vaak de beste manier om een taal te leren. Zeker als je kind de Nederlandse spelling sowieso al niet makkelijk vindt of als je kind dyslexie heeft. Dat heeft te maken met je leerstijl. (klik hier om meer te leren over leerstijlen)

Maar met je kind naar het Franssprekend gedeelte gaan, kan niet altijd. En je kind moet sowieso Frans leren in het 5de leerjaar. En dat is niet in de praktijk, maar uit een boek. En niet elke ouder spreekt zelf goed Frans… Wat dan?

Frans leren in het 5de leerjaar: de leerstijl

Ook al spreek ik wél goed Frans, ik had nog nooit iemand Frans geleerd. Dus volgde ik angstvallig de handleiding voor de leerkrachten van de methode die we gebruiken.

De eerste les is luisteren en zinnetjes nazeggen.

Na nog geen 15 minuten (!) vroeg mijn dochter of we pauze konden nemen omdat haar hoofd al zo vol zat. Er kon niets meer bij!

OK, pauze dus.

Als huisonderwijzer kan ik me aanpassen en flexibel zijn met de planning.

We deden weer verder. Na 15 minuten weer een vol hoofd met veel gezucht….

Hoe doet jouw kind dat op school? Daar kan je kind toch niet om extra pauze vragen?

Wat was het probleem? Waarom had ze direct een vol hoofd?

Ze moest luisteren naar woorden die ze nog niet visueel in haar hoofd had.

Dus eerst luisteren werkt niet voor ons. Onze dochter is niet erg auditief, maar wel visueel sterk. Dat is haar leerstijl.

Dus wij beginnen een nieuwe les niet meer auditief maar visueel. We slaan de nieuwe woorden nu eerst mét vertaling op via het visuele denksysteem.

Zo blijft het wel hangen en kunnen we daarna naar het lesje luisteren.

Daarbij gebruiken we de video uit de methode mét ondertiteling in het Frans. Zo ziet ons meisje de woorden terwijl ze die ook hoort.

En die woorden heeft ze op dat moment al visueel in haar hoofd.

Ze zijn niet meer onbekend.

Deze nieuwe aanpak was al een flinke stap vooruit. We hoefden niet meer om de haverklap te pauzeren. Omdat we Viola’s leerstijl volgden: de visuele manier.

En toch bleef het trekken en sleuren. We moesten zo vaak herhalen dat Viola moedeloos werd en haar armen slap naar beneden liet hangen.

Elke keer was ze haar beeld weer kwijt. Dat had ik echt niet verwacht!

Uit ondervinding weet ik dat Viola visueel vlot leert. Dus er klopte iets niet.

Nog iets anders.

Anders kijken naar fouten

Ik volgde een masterclass over mindset en fouten maken.

Dát heeft voor mij de knop omgedraaid.

Ik besefte dat het niet echt hielp als ik zat te zuchten als we voor de zoveelste keer hetzelfde woord moesten oefenen omdat ze het alweer kwijt was – soms was ze het al binnen het uur weer kwijt.

Mijn houding heeft een grote invloed op haar mindset.

Als ik me ontmoedigd voel omdat er geen progressie schijnt te zijn straal ik dat uit op haar. Op de fout komt dan (ongewild) een oordeel. Zij denkt nog meer dat ze het niet kan en dat blokkeert haar in haar leerproces. Daardoor onthoudt ze het woord niet of alleen met veel moeite.

Dus sinds januari zucht ik niet meer. Of dat probeer ik. 😉

Elke keer als ze me verslagen aankijkt omdat ze een fout heeft gemaakt zeg ik dat het niet erg is. Dat we van die fout weer gaan groeien. Dat we gewoon nog moeten oefenen en dat het daarna wel zal lukken.

Ik gebruik “groeitaal”. Elke dag. Want het is een proces waar je elke dag mee bezig bent. Je kan niet de knop omdraaien en zeggen: “Vanaf nu heb ik een goede mindset en lukt me alles”. Want zo werkt het niet.

Elke dag aandacht geven aan mindset is nodig.

 

Groeitaal leer je door ermee te oefenen:

Download hier ideeën om met groeitaal te gaan oefenen.

Je vindt voorbeelden op de 2 complimentenposters.

Welk verschil maakt mindset dan?

Benieuwd naar het resultaat van werken aan de mindset voor Frans?

Ze scoort nu 40% beter op haar toetsen terwijl we er minder hard voor moeten werken. 🙂

Ik hoef niet meer zo te trekken en te sleuren om haar in gang te krijgen en ze zit niet meer te zuchten. En ze laat haar armen ook niet meer hangen om te laten zien hoe ellendig ze het wel heeft.

40% groei, we houden er allebei meer energie aan over én ervaren veel minder frustraties.

Zo’n impact kan je mindset hebben! Door anders naar fouten te kijken en in groeitermen te denken. Of toch te proberen. Want ik moet er ook elke dag bewust aandacht aan geven. Ik mag hier ook in groeien.

Mindset heeft dus een hele grote invloed op hoe je kind leert.

De juiste leerstijl en mindset maken het verschil

Als je kind nu Frans moet leren omdat  hij in het 5de leerjaar zit, dan kunnen deze tips je helpen:

Je kind leert het best volgens zijn leerstijl. En als je samen met je kind aan mindset werkt, anders over fouten gaat denken, dan maakt dat Frans een heel stuk makkelijker en de frustraties zullen flink zakken.

Want dan weet je kind dat hij het wél kan. Op zijn manier en door fouten te mogen maken. Want daar groei je juist van en dát is fijn!

Wil je graag de leerstijl van je kind ontdekken? Klik dan hier voor een gratis checklist.

Wat een label met de mindset van je kind doet…

Wat een label met de mindset van je kind doet…

label-effect-op-mindset-kind

Wat een label met de mindset van je kind doet…

“Mijn kind kan niet goed lezen en heeft voorleessoftware nodig, want hij heeft dyslexie. Daar zal hij mee moeten leren leven…” zei een moeder me.

Zou haar kind nog erg gemotiveerd zijn om toch te oefenen met lezen? Ik denk het niet!

Zelfs de moeder was de motivatie kwijt….

Dat kan het effect zijn van een label op je kind en op jou als ouder.

Label remt de groei

Een label remt het leren en de ontwikkeling af. Vaak wordt het label een excuus om zich niet verder te ontwikkelen. Want het “kan niet”. Het staat zelfs op papier. Bevestigd door een professional.

Een dyslexieverklaring, bijvoorbeeld, geeft je wel de bevestiging dat je kind anders is dan andere kinderen. En dat geeft inzicht, herkenning, erkenning.

Het bevestigt wat je al wist: je kind is niet dom, hij heeft dyslexie. Je kind is niet stout, hij heeft ADHD. Hij kan er niks aan doen.

Kijktip: Zag je de kinderfilm “De fantast” al? Ik nam een interview af  van regiseuse Rosa Meijer, waarin ze me vertelde welk effect haar label op haar had.

De kinderfilm “De fantast” is leuk om met je kind te bekijken. Ook deze jongen krijgt een etiket. Komt het wel goed met hem?

Je vindt zowel de film “De fantast” als het interview met Rosa hier.

Fixed mindset versus growth mindset

Wees je wel bewust van de valkuil: misschien ga je ervan uit dat hij het toch niet kan. Of de leerkracht laat zich beïnvloeden door het label. “Je kan het toch niet, dus gebruik de maaltafelkaart maar.”

Hoe denk je dat je kind zich daarbij voelt?  “Ik kan het toch niet…”

Waarom zou hij nog moeite doen?

Deze instelling wordt fixed mindset genoemd. Je gaat ervan uit dat je mogelijkheden vaststaan. Je kan het nu niet? Dan kan je het nooit.

Daartegenover staat de growth mindset. Bij deze mindset kijk je naar wat je nu kan en hoe je kan groeien. Wat je nu nog niet kan, kan je leren.

Groeien met de juiste ondersteuning

Het label zou ook een startpunt kunnen zijn. Een handvat waarin je ondersteuning zoekt om te groeien.

Zelfs wanneer je kind vast zit in de belemmerende gedachte “ik kan het toch niet”, zijn er flink wat groeikansen. Belangrijk is om aan de mindset van je kind te werken.

De boodschap voor je kind is: “Je bent goed genoeg!”, en we focussen op de talenten van je kind. Dat geeft hem de mogelijkheid om te groeien, ondanks het label.

Ik beluisterde pas een boeiende podcast van Platform Mindset over dit onderwerp. Je kan hem hier beluisteren:

Lees- en luistertip: Wil je meer weten over hoe je kind een growth mindset kan ontwikkelen? Je vindt de website van Platform Mindset hier.

Ze hebben ook heel wat gratis te downloaden materialen. Een aanrader!

Klopt het label wel?

Daarbij komt nog dat niet alle labels terecht zijn. Ik hoor ouders vaak vertellen dat ze hun kind niet herkennen in het label. Herkenbaar?

Deel jouw ervaring gerust onder dit artikel.

“Ik vertrouw geen enkel etiket.” – Wim Bouman

In zijn artikel haalt hij aan dat etiketten subjectief zijn. Er is immers geen medische test die eenduidig aangeeft wat er “mis” is. En dat is het volgens mij ook niet. Er is niks mis…

Lees zijn artikel hier.

Label = anders denken

Zelf hecht ik weinig belang aan het label. “Je kind ís goed genoeg!” Het label bevestigt voor mij vooral dat jouw kind op een andere manier denkt. En dan moet je ook op een andere manier leren.

Als je kind het label dyslexie, dyscalculie, ADHD, ADD, TOS, ASS of dysharmonisch profiel kreeg, dan denkt hij meer met de rechter hersenhelft.

Deze kinderen denken heel visueel en/of gevoelsmatig en dat botst met de manier van leren op school. Ze kunnen gewoon wél vlot leren lezen, correct leren spellen en goed leren rekenen. Ze kunnen zelfs hun concentratie verbeteren. Alleen op een andere manier.

Gebruik de leerstijl van je kind

Dus als je kind een etiket heeft gekregen, ga er dan niet meteen van uit dat er niet veel aan te doen is. Jouw kind kan er wél in groeien! En een stuk makkelijker dan je denkt. Want het geheim zit in de leerstijl van je kind. Als je kind volgens zijn leerstijl leert dan lukt het wel!

Meer weten? Download mijn checklist om de leerstijl van je kind te ontdekken.

Kinderfilm “De Fantast”

Kinderfilm “De Fantast”

Kinderfilm-De-Fantast-interview

Als je niet goed meekomt op school, dan heb je andere gaven!

Een interview met Rosa Meijer, de regisseur van de kinderfilm “De Fantast”.

Loopt jouw kind tegen het schoolsysteem aan? Denkt jouw kind daardoor dat hij dom is?

Dan willen jullie zeker de kinderfilm “De Fantast” van Rosa Meijer bekijken.

Je kind ontdekt erin dat hij/zij ook een “Keesje” is en dat het fijn kan zijn om anders te zijn. Want ook jouw kind heeft gaven waar hij trots op kan zijn.

Bekijk of lees over mijn interview met regisseuse Rosa Meijer van “De Fantast”…

Deze link gaat naar direct naar de film “De Fantast”.

Ben je leerkracht?

Dan wil je vast “De Fantast” naar jouw school halen, samen met Rosa zelf, zodat je het thema onder de aandacht kan brengen in je klas!

De trailer…

Het interview met Rosa Meijer…

? Lees je liever, dan vind je hieronder een korte samenvatting.

Rosa en ik praten over de kinderfilm “De Fantast”…

“De Fantast is het afstudeerproject van Rosa Meijer, als regisseur. Voor deze kinderflim haalt ze haar inspiratie uit haar eigen schooltijd. Want als kind kon ze ook niet goed mee op school.

Net als Keesje in de film moest Rosa heel wat tests ondergaan. En zelfs een MRI-scan. Vandaar dat die ook in de film zitten.

Van de vorm van de MRI-scanner maakte Keesje een raket. En de astronautjes die daarbij horen halen in zijn grote fantasie de sommen door elkaar. En hij wil zo graag “Rekentijger” worden…

Rosa vertelt ons dat je van al die tests best wel onzeker van kan worden.

In de film wordt het thema vanuit verschillende perspectieven getoond: zowel vanuit de ouders, de leerkrachten, als vanuit het kind zelf. Niet om iemand de schuld te geven, maar meer om het systeem te laten zien.

Je moet getest worden om een label te kunnen krijgen. Dat label heb je dan weer nodig om hulp te kunnen krijgen…

Het belangrijkste is natuurlijk de hulp voor het kind, niet per se het label.

Het schoolse systeem wil je in een soort mal passen. Ook Rosa paste daar niet in. Ze vindt het juist zo leuk dat er kinderen zijn die anders zijn. Dat mag volgens haar wel meer gevierd worden en positief worden bekeken.

De belangrijkste boodschap in de film is dat je…
ondanks dat je anders denkt en moeilijk mee kan in het systeem, je goed bent zoals je bent.

Ook jouw kind mag zien “Oh kijk, ik ben eigenlijk ook een Keesje. En dat is juist supper leuk!”. Dat is een beetje vertrouwen geven aan kinderen.

 

Daarom vind ik dat je “De Fantast” moet gezien hebben…

“De Fantast” is een film die elke ouder die een kind heeft dat niet (goed) mee kan op school, zou moeten kijken, liefst samen met het kind.

Ik vind deze film heel interessant omdat jij en je kind hierin veel herkenning kunnen vinden.

Keesje is een jongen die zijn rechter hersenhelft nodig heeft om de leerstof te kunnen opslaan. Hij heeft zijn visuele en gevoelsmatige denksysteem nodig om makkelijk te leren.

Leestip: Wil je meer weten over de denksystemen en hun invloed op het leren van je kind en waarom dat het zo lastig is op school? Lees dan dit weetje: Ook jouw kind kan makkelijk leren.

Als Keesje zou leren om de sommen en maaltafels visueel in zijn hoofd te zetten, dan zou hij wél een “rekentijger” worden.

Op school wordt alles via de linker hersenhelft aangeboden: dat betekent dat je kind moet luisteren en redeneren. En als je kind anders denkt, zoals Keesje, dan blijft het zo niet hangen. Hoeveel energie jullie er ook in stoppen.

Je kind kan zijn gave inzetten en wél makkelijk mee kunnen. Gewoon op zijn eigen manier.

Daarmee kan ik je helpen. Ik leer ouders en hun kind om die gave in te zetten, zodat leren eindelijk makkelijk wordt…

Meer weten? Schrijf je dan in voor mijn gratis video-reeks.

Mama’s en papa’s kijk “De Fantast” samen met je kind zodat je kind zich kan herkennen en zodat je kind weet dat hij ook gaven heeft. En dat het goed is zoals je bent, ook als je een “Keesje” bent.

Ben je leerkracht?

Rosa gaat in Nederland langs scholen om de film met de kinderen te bekijken en de thematiek van leerproblemen bespreekbaar te maken.

Wat ze precies doet verschilt een beetje per groep. Met jongere kinderen kijkt ze de film en daarna wordt erover gepraat in een kringgesprek. Ze  praat over de film: of de kinderen zich kunnen verplaatsen in Keesje en wat hen opviel in de film

Natuurlijk vertelt ze ook haar eigen verhaal. Want zij is het levende bewijs dat het gewoon goed kan komen. Ze kan gewoon een film maken. Als je iets wilt, kan je het echt bereiken!

Soms maakt ze ook een tekening met de kinderen. Met oudere kinderen schrijft ze een filmscène. En met nog oudere kinderen laat ze zien hoe je een film maakt. Wat zijn de stappen? En dan worden er in groepjes filmpjes gemaakt.

Het is dus praten over het thema, maar vooral iets creatiefs doen.

Ook Belgische scholen kunnen contact met Rosa opnemen om haar en de film naar hun school te halen voor een fijne en leerzame activiteit.

Ben je leerkracht en wil je Rosa met “De Fantast” naar je school halen?

Neem dan contact op met Rosa: defantastfilm@gmail.com

Hier vind je “De Fantast” op sociale media…

Ook jouw kind kan makkelijk leren…

Ook jouw kind kan makkelijk leren…

makkelijk-leren

Toen mijn dochter leerde lezen oefenden we ons te pletter en toch maakte mijn kind bijna geen vordering en raadde ze naar de woorden.

Die maaltafels waren ook een ramp. Opzeggen leidde tot niets. Al gauw weigerde ze dat zelfs te doen. Ik hoorde van een andere moeder dat zij hetzelfde probleem hadden. Zij hadden zelfs maaltafels op de treden van de trap gehangen. En elke keer als het meisje de trap nam moest ze bij elke trede de uitkomst van die maaltafel kunnen zeggen. Zo “liepen” ze elke dag maaltafels.

Het resultaat was twee gefrustreerde kinderen die dachten dat zij dom waren. En dat is wel het laatste dat je wil als moeder.

Je wil joúw kind zien: dat blije, vrolijke kind dat glimmend van trots komt laten zien wat hij al kan.

Zijn talenten wil je zien openbloeien, zonder de angst dat die spelling en dat rekenen straks een barrière zal zijn om je kind dié richting te laten volgen waar zijn hartje sneller van slaat.

Daarom wil je dat je kind wél vlot leert lezen en die spelling beheerst.

Maar zoals het nu gaat lijkt dat een utopie? Moet je jezelf er maar bij neerleggen dat het leren altijd moeilijk zal zijn? Dat niet iedereen even slim is? Dat je kind misschien maar hulpmiddelen moet gebruiken (tafelkaart, rekenmachine, voorleessoftware,…)? En durf je er dan niet van uit te gaan dat hij het ooit zelf zal kunnen? Alsof je kind een handicap heeft?

NEE!

Dat hoeft helemaal niet. Ook jouw kind kan makkelijk leren, ook al gaat het nu moeilijk, ook al heeft je kind een zware vorm van dyslexie. Hoezo?

Dat geheim verklap ik je als je verder leest.

Het geheim van makkelijk leren zit in de hersenen…

Als je het geheim wil begrijpen hoe je kind toch makkelijk kan leren, dan moet je begrijpen hoe we informatie verwerken in onze hersenen.

Op 1 dag verwerken we allemaal veel informatie. Vaak is het teveel om het tegelijk te verwerken. Daarom focussen we slechts op gedeelten ervan.

Dit herken je vast: je kind zit geconcentreerd naar zijn lievelings tekenfilm te kijken of op zijn computerspel te spelen. Je vraagt hem iets, maar hij hoort je niet. Ook al sta je dichtbij.

Hij hoort je ook echt niet! Zijn focus is dan op zijn film of spel. Als je echt dan zijn aandacht wil, zal je even in zijn gezichtsveld moeten komen :-). Probeer maar eens uit.

4 verschillende denksystemen die we verschillend gebruiken

We hebben 4 verschillende denksystemen:

schema-linker-rechter-hersenhelft-makkelijk-leren

We gebruiken ze allemaal. Probeer maar eens:

Autditief = horen

Doe je ogen dicht en luister naar wat je hoort. Misschien hoor je een familielid de trap op komen en weet je aan het geluid wie het is. Dan gebruik je je auditieve denksysteem om een conclusie te trekken.

Digitaal = denken

Of denk eens even na hoe je een probleem het beste zou aanpakken. Je beredeneert verschillende mogelijke oplossingen en vergelijkt ze met elkaar. Dan kies je de oplossing die volgens je “gezonde verstand” de beste is. Dan gebruik je het digitale denksysteem, want je beredeneert.

Visueel = kijken

Iedereen kan zich wel iets inbeelden. Zich iets voorstellen. Je “ziet” het dan voor je. Alleen niet letterlijk dan. Dan gebruik je je visuele denksysteem.

Kinestethisch = voelen

Je komt een kamer binnen en je voelt gewoon dat er spanning in de lucht hangt. Je pakt de sfeer op. Dat doe je met je kinestethische denksysteem.

We gebruiken ze alle 4, maar niet allemaal even veel. Iedereen heeft zijn persoonlijke voorkeur. Meestal is dat een eerste en een tweede voorkeur. Deze twee systemen gebruik je dan vaker dan de andere twee.

Op welke denksystemen doet school beroep?

Blijft je kind die maaltafel en sommen elke keer uitrekenen en gebruikt hij steevast trucjes? Je zou willen dat je kind direct de uitkomst kan zeggen, zonder erover te moeten nadenken. Want alleen dan beheerst hij het voldoende. Hoe komt dat nu?

Het antwoord is eenvoudig: de manier van leren die op school wordt gebruikt past niet bij hoe hij denkt. Hij heeft een ander denkstysteem nodig om die maaltafel te automatiseren.

Gebruikt je kind zijn beste denksysteem, dan zal leren makkelijk worden.

School doet beroep op de linker hersenhelft van je kind: les is altijd via horen en denken.

Denk maar aan:

  • de juf die alles uitlegt en je kind moet luisteren.

  • al die regels waarmee taal beredeneerd wordt of de “hoorwoorden”.

  • leren lezen met hakken en plakken en leesrijtjes = luisteren en een logische beredenering.

Ja, als jouw kind het daar moeilijk mee heeft dan kan je er gif op innemen dat je kind “anders denkt”. Je kind geeft je hiermee een duidelijk signaal dat hij zijn rechter hersenhelft nodig heeft om makkelijk te leren. Dat hij moet kunnen kijken en voelen om te kunnen leren.

Je kind is niet dom! Je kind denkt alleen anders en moet dus ook anders leren.

Via beelden en voelen.

Hoe weet je zeker welk denksysteem je kind nodig heeft om vlot mee te kunnen op school?

Nu wil je natuurlijk weten welk denksysteem jouw kind gebruikt. Denkt ook jouw kind anders?

Dat kan je makkelijk zelf uittesten. Je kan het namelijk aan de stand van de ogen zien welk denksysteem je kind op dat moment gebruikt. Ik laat het je even in deze korte video zien.

Dus even kijken en dan kan je er zelf mee aan de slag.

Hoe kan je kind dan wel makkelijk leren zonder meer te doen?

Als je kind leert leren met het denksysteem waar hij het beste in is, dan hoeft hij niet meer harder en harder te werken voor slechts zwakke punten.

Nee, omdat hij zijn sterkte gebruikt zal hij wél makkelijk leren en dat in een kortere tijd. Dus hij moet nooit meer MEER doen! En toch zal hij betere punten hebben.

Hoe zalig zou dat zijn? Zie je dat trotse gezichtje al voor je om je te tonen wat hij nu weer kan? Hoe goed zijn dictee ging? Hoe goed hij zijn taak deed?

Maar hoe leert je kind dit? Hoe kan je kind “anders leren”? Hoe doe je dat: leren via beeld en gevoel?

Dat leer ik jou en je kind in een individueel traject aan. Met deze makkelijke technieken doet je kind al snel succeservaringen op zodat zijn zelfvertrouwen kan groeien.

Wil je dat? Maak dan NU een afspraak voor een GRATIS kennismakingsgesprek.

Hoe je kind met ASS leert lezen zonder frustraties…

Hoe je kind met ASS leert lezen zonder frustraties…

kind met ASS leren lezen

“Mijn kind kent de letters wel en spelt ze correct maar plakt ze niet aan elkaar. Zo zegt hij de klanken m-o-l en leest dan beer.”

Dat vertelde een moeder van een jongen met ASS me onlangs.

Heeft jouw kind ook de sticker ASS gekregen en leert je kind pas lezen? Dan heb je vast gemerkt dat het aan elkaar plakken van de klanken lastig is. En zijn wisselrijtjes ook zo verwarrend voor jouw kind?

Hoe kan een kind met ASS vlot leren lezen zonder al die frustraties? Ontdek het als je verder leest…

Een kind met ASS heeft een fotografisch geheugen…

Kinderen met ASS zijn altijd visueel heel sterk. Het bijzondere is dat je kind met zijn ogen beelden kan fotograferen. Hij kijkt aandachtig en maakt met zijn ogen een soort foto die hij later weer uit zijn geheugen kan terughalen.

Een letterlijk beeld dus. Een fotografisch geheugen.

Soms ontdekken ze zelf hoe ze dit bewust kunnen doen, soms niet. Het gaar er hier om hoe het geheel eruit ziet. En zelfs bij kleine afwijkingen vinden ze vaak dat het niet hetzelfde is.

Ik moet nu denken aan die jongen met ASS. Toen ik hem voor het eerst zag, wilde ik hem gerust stellen met iets wat voor hem vertrouwd is. Zijn moeder had me verteld dat hij met de methode Mol en Beer leert lezen. En toevallig heb ik zo’n boekje van de methode liggen. Ik liet hem dat zien en hij schudde van ‘nee: dat boekje heb ik niet op school’. Inderdaad het was een extra leesboekje en niet een leesboekje bij de lessen, want die had ik dus niet. Wat hij zei was waar: dàt boekje had hij niet…

Waarom vond hij dat boekje niet hetzelfde? Op de kaft stond dezelfde Mol en Beer als in zijn leesboekjes van school. Inderdaad, het was niet 100% hetzelfde. En hij neemt alles heel letterlijk. Als een foto.

Maar als je kind een fotografisch geheugen heeft en erg visueel is: zijn de methodes van school dan niet visueel genoeg voor je kind?

Hoe visueel zijn de leesmethodes van school?

Als jouw kind ASS heeft en nu leert lezen en je weet dat je kind erg visueel is ingesteld, dan wil je vast weten hoe visueel de leesmethodes van school nu eigenlijk zijn. Want je wil natuurlijk dat het leren lezen zo vlot mogelijk verloopt, met zo weinig mogelijk frustraties. Wan die zijn er al genoeg…

Ik sprak met een leerkracht omdat ik een jongetje met ASS uit haar klas externe begeleiding gaf. Deze jongen maakte helemaal géén vooruitgang. Alleen de steunwoorden kende hij. Verder geen enkel ander woord.

Ik vertelde de leerkracht dat deze jongen visueel moet leren lezen. Daarop zuchtte ze en zei dat de methode Mol en Beer zo visueel is. Ze zat met haar handen in het haar (niet letterlijk 😉 ) en wist zich geen raad hoe ze deze jongen zou kunnen helpen.

Inderdaad, Mol en Beer is een heel mooie methode. Ik gebruikte het ook voor onze dochter. En toch liepen wij er ook mee vast. De methode is heel kleurrijk, met mooie getekende illustraties en leuke boekjes. Werkboeken met kleuropdrachten en stickers plakken. Kinderen vinden dat altijd supper leuk. Elk steunwoord heeft een prachtige en duidelijke illustratie, een tekening dus. Heel visueel.

Maar waarom gingen zowel deze jongen als mijn eigen dochter niet vooruit? Ik laat het je ‘zien’!

Visueel én vanuit het geheel leren lezen

Het geheim is dat een kind met ASS ook het geheel nodig heeft om de woorden te kunnen lezen. Hakken en plakken is dus heel erg moeilijk en het helpt je kind niet vooruit bij het lezen. Ook wisselrijtjes helpen je kind niet om woorden te leren lezen.

Kijk en ervaar het zelf eens hoe anders deze 2 eruit zien:

m    ol        of         mol

l       ol        of           lol

r      ol        of           rol

Leef je even in het kind met ASS in: hij neemt immers alles letterlijk. Elk detail valt hem op. De ‘m     ol’ is voor hem niet hetzelfde als ‘mol’ en hij kan ook niet andere letters voor de ‘ol’ plakken om zo een ander woord te ontdekken.

Nee, dat verwart hem juist heel erg. Er wordt van hem iets verwacht dat hij niet ziet. Hij heeft het geheel nodig. En dat is hoe het woord er precies uitziet in zijn geheel. Dus zonder storende witstukjes tussen letters, die er overigens ook niet in een normaal leesboek tussen staan!

Elke leesmethode werkt vanuit het hakken en plakken en vanuit het verklanken. Mét wisselrijtjes. Hoe mooi de illustraties en kaartjes ook zijn, het beeld van het geheel wordt verstoord door het hakken. Daarom werkt dit niet voor deze kinderen.

Zijn de frustraties die eruit voortvloeien dan onontkoombaar? Nee, gelukkig niet… Ik vertel je zo hoe je kind dan wel vlot leert lezen.

Hoe leert een kind met ASS dan wel vlot lezen?

Je kind kan vlot leren lezen door vanuit het geheel te werken. Stop dus met verklanken en hakken en plakken! Geen wisselrijtjes voor deze kinderen!

Ouders verplichten om de letters bij hun klank te noemen i.p.v. bij hun naam, hoeft dan ook niet meer, want ze hoeven niet te verklanken. Bovendien zaait ook dat verwarring, vroeg of laat. Want de “e” (korte klank) wordt ook als doffe ‘e” of als een lange “ee” uitgesproken.
Vanuit het standpunt van je kind is het dus een ‘leugen’ dat de e een “e” (korte klank) is.

Zo leert je kind het wel…

Laat ze hun gave inzetten. Ja, dat is beeld! Ze zijn in staat om een soort foto te maken van het woord zodat ze dat woord in hun hoofd kunnen ‘zien’. Zo kunnen ze het woord in zijn geheel herkennen en dus vlot lezen. Hoe meer goede woordbeelden er in hun geheugen staan hoe beter en vlotter ze lezen.

Je kind kan gewoon meedoen met de methode die de school gebruikt. Laat hem alleen niet hakken en plakken. En laat de leesrijtjes voor wat ze zijn. Laat je kind beeldjes maken van alle woordjes uit zijn leesboek, van de woorden uit het leesrijtje. En laat hem het dan lezen. Dan kan hij het wel. Want dan heeft hij ze al in zijn hoofd. Als je de leerkracht een beetje mee hebt en zij/hij wil respecteren dat jouw kind ineens hele woorden leest, dan kan hij op zijn eigen manier prima aansluiten bij wat de juf in de klas doet.

Zo kan je kind dus zonder frustraties leren lezen:

? zonder hakken en plakken en leesrijtjes;

? mét woordbeelden als foto in zijn geheugen te zetten.

Het leuke is dat het hem ook niet eens zoveel moeite kost! En hoe zalig is het om die glimlach van je kind te zien wanneer hij merkt dat hij het ook kan. En zo trots dat hij de woordjes hier-in-zijn-hoofd heeft!

“Oké mijn kind moet dus een soort van foto maken van woorden. Maar hoe doet hij dat?”

Dat leer ik je kind aan. Dat kan hij al tijdens de eerste sessie. Ik geef je kind in een een verkort traject precies dat wat hij dit schooljaar nodig heeft om mee te zijn.

Wil je dat? Plan dan nu een afspraak in mijn agenda voor een gratis kennismakingsgesprek.

Wat is rechtsgeoriënteerd denken?

Wat is rechtsgeoriënteerd denken?

schema-linker-rechter-hersenhelft-makkelijk-leren

Rechtsgeoriënteerd denken betekent dat je er de voorkeur aan geeft om informatie via de rechter hersenhelft op te slaan.

We hebben allemaal 4 verschillende denksystemen. En we gebruiken ze allemaal ook alle 4, alleen niet in dezelfde mate. Iedereen heeft een voorkeursdenksysteem waarmee informatie het makkelijkst wordt opgeslagen.

In de linker hersenhelft zijn dat:

Het auditieve denksysteem (= horen)
Je slaat op wat je hoorde.

Je haalt informatie terug via de gesprekken die je hoorde.

Je herinnert je hele gesprekken woord voor woord, zonder dat je het opschreef.

Het digitale denksysteem (= beredeneren)

Je slaat informatie op door te redeneren.

Je voert gesprekken met jezelf.

Je haalt informatie terug door te beredeneren.

In de rechter hersenhelft zitten deze denksystemen:

Het visuele denksysteem (= kijken)

Je slaat op wat je zag. Je maakt een soort prentje/foto in je hoofd en je bewaart dat beeld.

Je haalt informatie terug via het beeld dat je zag. Je ziet eerst het beeld en je moet daar daarna de juiste woorden bij zoeken.

Het kinesthetische denksysteem (= voelen)

Je slaat op door te voelen/ondervinden. Je leert al doende.

Je haalt informatie terug door de sfeer terug te voelen die er was.

Rechtsgeoriënteerd denken: waarom een “probleem” op school?

School werkt altijd op de linker hersenhelft van je kind. Heel het schoolse systeem en de gebruikte leermethodes zijn hierop gebaseerd.

Denk maar aan spellingsregels die taal beredeneren (= digitale denksysteem) of “hoorwoorden”, waar je schrijft wat je hoort (= auditieve denksysteem).

Denk maar aan het hakken en plakken bij het leren lezen. Dat is luisteren naar klanken (= horen) en die vervolgens aan elkaar plakken (=beredeneren).

Hoe mooi de plaatjes van de methode ook zijn: er wordt altijd gehakt en geplakt en naar klanken geluisterd bij het leren lezen.

En als jouw kind dit moeilijk vindt, het leesproces niet vlot loopt, de spellingsregels niet worden toegepast dan is dat een duidelijk signaal dat jouw kind niet via deze denksystemen informatie opslaat en dus leert. Maar dat jouw kind die andere, rechter, hersenhelft nodig heeft om leerstof te automatiseren.

Je kind denkt dan rechtsgeoriënteerd. En als je kind rechtsgeoriënteerd denkt, dan kan je kind ook vlot en makkelijk mee op school als hij ook rechtsgeoriënteerd gaat leren.

Ja, en dat kan! Dan slaat je kind de informatie van de lessen op via beelden en ondervinding/voelen. Via die rechter hersenhelft dus.

Hoe gaat dat dan? Ontdek het hier: Hoe leer je met de rechter hersenhelft?

 

hersenhelften-met-functie

Wat is het verschil tussen beelddenken en rechtsgeoriënteerd denken?

Een goede vraag! Zowel de term “beelddenken” als de term “rechtsgeoriënteerd denken” doelen op de voorkeur om via de rechter hersenhelft informatie op te slaan in de hersenen.

De term “beelddenken” ligt wat beter in de mond en is beter bekend bij mensen. En ook bij “beelddenken” wordt er over “voelen” gesproken.

De term “beelddenken” zegt eigenlijk niets over het kinesthetische denksysteem. De term heeft het enkel over het visuele denksysteem.

De term “rechtsgeoriënteerd denken” drukt wel volledig uit waar het over gaat: de hele rechter hersenhelft, waar zowel het visuele- als het gevoelsdenken plaatsvinden.

Je zou kunnen concluderen dat beide uitdrukkingen hetzelfde zeggen en dat “rechtsgeoriënteerd denken” de betekenis correcter uitdrukt.

Want “beelddenkers” zijn nu eenmaal ook voelers…

Dus…

als je kind niet (goed) meekan op school dan komt dat doordat hij/zij anders denkt, nl. rechtsgeoriënteerd. Met die rechter hersenhelft dus. Als je kind voortaan ook via die rechter hersenhelft gaat leren, dan wordt school makkelijk voor je kind. Dan zal eruit komen wat erin zit.

Meer weten? Lees het boek “Krachtig anders leren” van Wim Bouman.

Bestel het hier.